De 42e en voorlopig laatste aflevering van de serie blogs over mijn zoektocht naar herstel. Eerst ga ik met vakantie en daarna stort ik mij op het afronden van mijn scriptie. Dank voor het lezen en misschien tot eind september!?
Voorval of terugval?
Als je mij een jaar eerder verteld had dat AA of NA bijeenkomsten mij zouden moeten helpen om nuchter te blijven dan had ik je voor gek verklaard. Wat ik op voorhand niet had kunnen en misschien ook niet had willen begrijpen, is dat ik alleen al door te gaan zitten en te gaan luisteren naar de verhalen van anderen langzaam maar zeker zou gaan veranderen. Mijn kijk op mijzelf verandert, mijn kijk op anderen en ook mijn kijk op verslaving. Doordat anderen in deze meetings hun kwetsbaarheid tonen, wordt het voor mij na verloop van tijd ook gemakkelijker dit te doen. Dit is ook een wezenlijk verschil met mijn “professionele” behandel ervaringen. Daar kreeg ik weinig of niets terug en zat ik voor mijn gevoel vaak in het luchtledige te praten en voelde ik mij vooral beoordeeld en een “geval”, een mens met een probleem. Bij een AA-meeting is het verbazingwekkend hoe open en eerlijk mensen over zichzelf zijn. Hierdoor begrijp je al snel hoe “normaal en universeel” het gedrag is dat wij, verslaafden, met ons allen vertonen. Hierdoor kun je gaan accepteren dat dit bij de ziekte hoort. Je kan het niet helpen dat je ziek bent, of ziek bent geworden, je kan er wel iets aan doen.
Daarom blijf ik nu naar AA meetings gaan en ze bevallen me steeds beter. Het kost me na verloop van tijd geen moeite meer om te gaan. Ik heb zo al snel mijn vaste bijeenkomst in Amsterdam-West waar ik me thuis voel en waar vaak ook dezelfde gezichten komen. Ik heb het ook al zo geregeld dat ik wel moet gaan want ik pik vooraf ook altijd een paar groepsgenoten op bij het pontje achter het Centraal station. Het is prettig om samen te zijn met allemaal mensen die ik verder niet ken maar waarmee ik wel een iets gemeen heb, verslaving. Het bijzondere is ook dat veel mensen de twaalf stappen en het programma op hun eigen wijze interpreteren en uitvoeren. Dat maakt ook niet uit, als het werkt dan werkt het. Juist door te delen hoe jij het doet, kan een ander daar weer wat aan hebben.
Telkens als er een nieuw iemand de meeting bezoekt, en dat gebeurt vrij regelmatig, is het ook de regel dat ieder ouder lid van de groep als introductie vertelt hoe het voor hem was toen hij nog actief was in zijn verslaving en hoe het nu is. Een soort verkorte versie van je levensverhaal. Het valt mij al snel op dat wanneer je dit een tijd hebt gedaan je je verhaal langzamerhand gaat aanpassen, veranderen. Niet alleen om het te verfraaien of te verbeteren maar omdat je kijk er op, de terugblik, aan het veranderen is. Dat is een bijzonder mechanisme. Het komt omdat ik andere verhalen hoor, het komt ook omdat ik steeds een beetje meer eigenaar word van mijn eigen geschiedenis. Juist omdat ik telkens weer even terugkijk. Het perspectief verandert door de tijd en ik word milder. Milder naar mijn omgeving en ook naar mijzelf. Het leven met een verslaafde is voor de omgeving traumatisch, voor een verslaafde niet minder. Dit helpt me om deze historie langzaam maar zeker te verwerken en vooral niet te vergeten. Doordat er regelmatig weer een nieuw iemand binnenkomt, word ik er ook aan herinnerd hoe het was. Hoe moeilijk het is om nuchter te blijven en dus ook hoe een terugval er uit gaat zien. Het houdt me scherp voor wanneer mijn vijand, alcohol, weer dichterbij probeert te komen.
Dat ondervind ik aan den lijve wanneer we later dat jaar op vakantie gaan naar de Baltische staten, Estland, Letland en Litouwen. Een voordelige en avontuurlijke vakantie in het voormalig Oostblok. Mijn eerste vakantie in lange tijd zonder alcohol, in ieder geval dat is de bedoeling. Als we daar één van de eerste dagen op een snikhete camping onze tent aan het opzetten zijn, stuur ik mijn twee kinderen naar de kampwinkel om vast wat koele flessen frisdrank te halen. Ze komen al snel terug met twee grote anderhalve literflessen waarvan één met een groen/gelig drankje wat op sinas of bitter lemon lijkt. Het is moeilijk te zien wat het precies is want het etiket is voor ons niet leesbaar, de tekens erop zijn in het cyrillische schrift. Het is in ieder geval erg koud en het is zoet, niet echt lekker, maar het lest voor nu even de dorst na een lange autorit. Kort daarop krijg ik het heel erg warm en Kees, mijn jongste zoon krijgt een erg rood hoofd. Ik word ook nog eens ontzettend duizelig en moet er al snel bij gaan zitten. Al snel heeft Heleen door wat er aan de hand is. De frisdrank die we gekocht hebben, moet een soort “Breezer” zijn, een in die tijd nog bij jongeren populaire zoete frisdrank met een laag percentage alcohol. Zo laag dat je niet merkt dat er wel degelijk alcohol in zit. Op mij heeft het een uitwerking als bij een allergische reactie. Mijn lichaam stribbelt erg tegen en weer zich kennelijk geen raad met deze onverwachte indringer. Kees gaat al snel op een kleedje in de tent liggen slapen. Ik probeer dat ook en hoop vooral dat het snel weer is uitgewerkt. Het is geen prettig weerzien met mijn voormalige vriend. Tegen de avond voel ik me al een stuk beter en prijs ik me gelukkig met deze negatieve ervaring. Ik heb geen trek in een herhaling, laat staan in meer alcohol. Het is wel een goede les; bij twijfel niet inhalen! Het zal me daarna gelukkig ook niet meer overkomen.
Als ik terug van vakantie over dit voorval vertel op de nazorgbijeenkomst van het Kasteel krijg ik het toch nog onverwacht zwaar te verduren. Terwijl ik duidelijk probeer te maken hoe het gevaar op slinkse wijze de loer kan liggen en ook hoe blij ik ben met deze juist negatieve ervaring wordt dit door mijn groepsgenoten heel anders geïnterpreteerd. Zij stellen dat ik het voorval zelf zo in scène gezet zou hebben om toch weer eens te kunnen drinken. Ze benoemen het als een keiharde terugval waarvoor ik zelf verantwoordelijk ben en waardoor ik nu weer bij het begin moet beginnen. Ik ben tegelijk verbaasd en teleurgesteld. Ik meld nog dat ik nuchter zijn niet als een wedstrijd zie met een begin en een eindpunt, dat het voor mij geen verdienste is om 2 weken of 2 jaar nuchter of clean te zijn. Het heeft echter weinig zin merk ik al snel. De uitspraak is en blijft ‘schuldig’! Het is voor mij mijn laatste Kasteel bijeenkomst. Ik heb het bijna een jaar volgehouden het is voor nu even genoeg geweest. Deze bijeenkomsten zijn voor mij te oordelend, te negatief en te weinig in de geest van het AA gedachtegoed zoals ik het in Schotland heb leren kennen en waarderen. Ik neem me voor over een half jaar of een jaar weer eens te gaan kijken en vanaf nu vooral naar mijn “eigen” reguliere AA-meetings te blijven gaan.
Na een jaar word ik voorzitter van de meeting die ik het eerst bezocht na terugkeer uit Schotland. Minimaal een jaar clean zijn is ook een vereiste om in aanmerking te komen voor het voorzitterschap. Als ik mijn vakantie escapade even niet in aanmerking neem voldoe ik hieraan. Het vakantie voorval heb ik trouwens ook in deze meeting gewoon gedeeld. Daar bleef een oordeel uit en was er een gezonde bezorgdheid. Als voorzitter ben je onder andere verantwoordelijk voor het ordentelijk verloop van de bijeenkomst, bewaak je dat iedereen voldoende spreektijd krijgt en dat de waarden en afspraken van AA worden nageleefd. Belangrijk hierbij is dat je over jezelf deelt en spreekt en niet over anderen. Daarnaast zijn onderwerpen als politiek, religie et cetera uit den boze. Dit voorzitterschap zorgt er weer voor dat ik iedere week wel moet blijven gaan. Het is over het algemeen geen lastige taak. Toch kom ik samen met mijn AA-groepsgenoten op een gegeven moment voor een lastig dilemma te staan. De aanleiding hiertoe is het gedrag van één van de vaste bezoekers van de bijeenkomst. In dit geval is het degene die ongeveer twintig jaar geleden zelf deze meeting heeft geïnitieerd en mede heeft opgericht. Het valt ons al langere tijd op dat hij erg veel spreektijd opeist, hierin steeds moeilijker te corrigeren is, en zichzelf veelvuldig herhaalt. Hij woont ook al in een verpleegtehuis, dus het heeft er alle schijn van dat hij aan het dementeren is. Omdat de afspraak binnen AA is niet over elkaar te praten en te oordelen brengt dit ons in een erg lastig parket. We merken het allemaal, we hebben er op een bepaalde manier ook last van maar we kunnen er niet zoveel mee. Op een gegeven moment wordt het toch tijdens een maandelijks organisatorisch overleg door één van de leden ter sprake gebracht omdat het te bepalend en verstorend wordt. Het wordt een mooie ethische discussie met als slotsom dat wij als groep ons moet aanpassen en er mee moeten leren omgaan. De twaalf tradities van de AA zijn hier duidelijk over. Hij is en blijft welkom, hij hoort bij onze groep en we zullen hem blijven aanspreken als hij te veel tijd neemt. Uiteindelijk wordt zijn deelname al snel minder frequent, en deelt hij ook minder vaak. Na een half jaar zien we hem niet of nauwelijks meer. Iemand van de groep zoekt hem na een tijdje eens op in het verpleegtehuis. Hij blijkt het daar goed naar zijn zin te hebben met een groep gelijkgestemde mensen. Hij zegt soms nog te willen gaan maar vindt het te ver weg. Ik haal hem daarom nog een paar keer op, het tehuis is bij mij in de buurt, daarna verwatert het contact. Ik moet nog regelmatig aan hem denken want vaste kreet na afsluiting van iedere meeting was: “En houd de kurk op de fles!”
In mijn eerste jaar van nuchterheid ervaar ik op sommige momenten weer een nieuw gevoel van vrijheid. Een mooi voorbeeld hiervan is wanneer ik een grote speelgoedbeurs in Londen bezoek om inkopen te doen voor mijn winkel en mijn oudste zoon me hierbij vergezelt. Hier ervaar ik dat ik niet meer gepreoccupeerd ben met alcohol en op niet meer zoek ben naar mijn volgende “pauzemoment” waarin ik iets kan drinken. Ik heb geen behoefte aan mijn volgende “pint” Engels bier maar kan me gewoon richten op het beursbezoek. Daarna kan ik ook gewoon lekker samen met Frits ongedwongen rondlopen in de stad en de verschillende attracties bezoeken.
Het leven zonder alcohol begint normaal te worden maar er zijn nog voldoende kwesties in mijn leven die aandacht nodig hebben. De relatie tussen Heleen en mij is altijd nog slechts functioneel, we leven vooral naast elkaar, te weinig met elkaar. Onze speelgoedwinkel is op termijn een aflopende zaak en ik heb nog geen flauw idee wat ik daarna wil gaan doen. Ik merk wel dat het contact met mensen in mijn omgeving me steeds gemakkelijker afgaat. Doordat ik open en eerlijk ben over mijn probleem komt het steeds vaker voor dat mensen mij ook in vertrouwen nemen, over een probleem dat ze zelf hebben of signaleren bij iemand in hun omgeving. Dat voelt fijn, maar ik zie mezelf niet als een toekomstige hulpverlener, zeker niet in het Nederlandse GGZ landschap dat ik net achter me heb gelaten. We zullen zien, er is nog veel te doen en dat kan ik niet alleen, ook daar heb ik hulp bij nodig.
(Wordt vervolgd)
Comments