Aflevering 29 van mijn blog over een zoektocht naar herstel zoals ik dit heb ervaren in 2004/2005
Ik heb geen idee waarin ik terecht ben gekomen. Ik had een luxe kliniek verwacht waar ik rustig tot mezelf zou kunnen komen en waar ze een soort van wondermiddel of wonderpil zouden hebben. Een medicijn dat me zou gaan helpen om alcohol te laten staan. Niets van dat alles. Ik voel me belazerd. Tijd om te acclimatiseren is er ook niet. Er is, zo merk ik al snel, een moordend dagelijks programma dat als een stoomtrein doordendert. Als ik tussen de verschillende activiteiten door wat tijd voor mezelf probeer te creëren en in een koffiepauze naar mijn kamer ga, merk ik dat ik in de gaten wordt gehouden door de therapeut van dienst. Hetzelfde heerschap dat me bij aankomst meteen een stuk uit het grote AA boek in het Engels liet voorlezen. Hij is genadeloos en zit voortdurend op mijn lip. Hij achtervolgt me en bij iedere nieuwe poging die ik onderneem om te ontsnappen aan de groep weet hij me te vinden en zet hij me terug op mijn stoel in de sessie ruimte. Al mijn persoonlijke dingen, iPod, telefoon, boeken et cetera zijn bij binnenkomst van me afgenomen. Ook gevaarlijke artikelen als scheermesjes, glaswerk of andere zaken waarmee ik mezelf zou kunnen beschadigen heb ik moeten inleveren. Ik word geacht me de komende weken totaal te focussen op mijn behandeling. Enige vorm van afleiding is niet gewenst. Hoezo “luxe klinieken in het buitenland voor verslaafden”, zoals ik vaak in de pers heb gelezen. Dit heeft meer weg van een duurbetaald strafkamp.
Ik wil het liefste meteen weer vertrekken maar ik heb geen plan B paraat. Geld heb ik niet en mijn creditcard heb ik thuis moeten laten. Heleen was terecht bang dat ik in Schotland aangekomen meteen mijn biezen zou gaan pakken. Zij had zich kennelijk iets beter ingelezen dan ik. Voor het moment tel ik mijn zegeningen en zit er niet veel meer op dan deze dreun te accepteren. Ik besluit de zaak aan te kijken en het maar even op me af te laten komen. Een ding neem ik me al wel voor: ik houd me vooral op de vlakte en ga mezelf zoveel mogelijk onzichtbaar maken. Ik ga eens niet schrijven, niet beoordelen en ook niet in discussie deze keer. Het is trouwens al moeilijk genoeg om contact te hebben met de rest van de groep. Ze komen me voor als een enge, geïndoctrineerde sekte waarvan ik me verre moet houden. De Schotten mijd ik sowieso al omdat ik ze gewoon niet versta. Ik heb hier in ieder geval onderdak en ik krijg drie keer per dag te eten. Het doet me trouwens wel weer sterk aan mijn militaire diensttijd denken. Een vaste tafelschikking en tafel voor tafel naar de counter lopen om je eten te laten opscheppen. De maaltijd wordt standaard vooraf gegaan en afgesloten met een prefab AA-tekst, slogan of mantra.
Voor de eerste dagen word ik gekoppeld aan Ruud, een aan cocaïne en methadon verslaafde accountant uit Nederland van een jaar of dertig die aan het einde van zijn eerste zes weken behandeling is. Hij is mijn buddy zo wordt me verteld, hij moet me wegwijs maken. Hij lijkt op het eerste gezicht best wel aardig en sociaal maar hij laat me alleen maar heel snel en vluchtig het pand zien. Als ik hem vertel dat ik nog een stripje Seresta pillen in mijn bagage heb gevonden en vraag wat ik daarmee moet, zegt hij dat hij dat hij ze wel bij de verpleegpost zal afgeven en laat me daarna verder in mijn sop gaarkoken. Dat was mijn introductie en dat was Ruud. Later hoor ik van een aantal andere groepsleden dat hij vooral goed is in het beste jongetje van de klas spelen. Hij leent van alles van iedereen, vooral nieuwelingen zo begrijp ik, maar geeft nooit iets terug. Mijn eerste les; vertrouw die andere verslaafde zoals je zelf te vertrouwen bent.
Het eerste echte, spaarzame persoonlijke contact heb ik met Jaap en Karin die bij mij aan de eettafel zitten. Zij zijn hier beiden een paar dagen eerder dan mij uit Nederland gearriveerd en praten mij wat bij over de gang van zaken hier. Het blijken redelijk gelijkgestemde geesten te zijn die ook nog niet weten of dit nou de behandeling is de ze zich hadden voorgesteld. Jaap doet iets in de kunstwereld en heeft zijn verblijf hier zelf betaald. Hij is verslaafd aan een combinatie van alcohol en drugs. Karin is een Britse van origine, maar woont al jaren in Nederland. Zij is na haar recente scheiding, na 18 jaar niet gedronken te hebben, weer in haar oude gewoonte teruggevallen. Dat stemt me meteen ook droevig, na 18 jaar, voor mij een onoverzienbare periode toch weer terugvallen. Wat heeft het dan allemaal voor zin? Gelukkig zorgt Jaap voor wat vrolijkheid en afleiding. Hij is onberekenbaar, vaak terneergeslagen en verdrietig, maar af en toe gaat hij ook helemaal los in de rol van relnicht. Ik benijd hem daardoor een beetje. Door af en toe de valse nicht in hem los te laten, kan hij zijn frustratie even helemaal laten gaan. Dit is geestig en wordt ook zonder meer geaccepteerd door de groep. Het valt me echter ook op dat de Schotten en Amerikanen het daar individueel toch best moeilijk mee hebben. Zo openlijk uitkomen voor je homoseksualiteit is hier nog niet zo geaccepteerd als bij ons in Amsterdam. Ze lachen wel hard mee maar een dergelijke man in je midden vinden ze ook duidelijk eng. Later vragen ze mij of ik soms ook homo ben. Als je ermee omgaat, word je er ook mee besmet, lijken ze kennelijk te denken. Ik laat het in het midden en vind het niet ter zake doen.
De aan mij toegewezen therapeut blijkt de eerste twee weken afwezig te zijn wegens vakantie en zijn vervanger spreek ik in deze tijd heel weinig. Het schiet allemaal weinig op maar het komt me nu ook wel even goed uit. Op deze manier hoef ik ook even niet zoveel en kan ik mezelf redelijk anoniem handhaven in de groep. Het intensieve dagprogramma dendert intussen wel gewoon door. ’s Ochtends om half zeven begint de dag met een groepsbijeenkomst in de klassiek gebouwde bibliotheek. Het is een grote ruimte waar ze het voor elkaar hebben gekregen om niet één normaal leesbaar boek op voorraad te hebben. Een prestatie van formaat met vier wanden van meer dan acht meter hoog volgepakt met boeken. ’s Avonds rond elf uur is het programma gedaan en mag je naar je kamer, naar bed.
Bij de dagopening lezen we elkaar standaard voor uit de mini uitgave “Vierentwintig uur per dag”. Dit is een AA-boekje met iedere dag een nieuwe wijsheid of overdenking en ook een vraag voor die dag. Ik vind het een soort scheurkalender voor de verslaafde geest, met als onvermijdelijke afsluiter, het gebed van de dag. ’t Zal niet zo zijn. Hierna mogen we ons tegoed doen aan het zeer uitgebreide Britse ontbijt. Roereieren, bacon, worstjes, porridge, toast, fruit en vruchtensappen. Normaal gesproken ontbijt ik nooit maar hier heeft mijn lichaam het kennelijk nodig. Ik merk al snel dat er in mijn ingewanden na jaren van een vooral vloeibaar dieet weer een normale stofwisseling op gang begint te komen. Dit gaat gepaard met horten en stoten en veel pijn en krampen in mijn darmen. Het is ongemakkelijk maar ik constateer dat mijn lichaam in ieder geval nog gelooft in een doorstart. Na het ontbijt is de hele dag volgepropt met lezingen en video’s over verslaving, levensverhalen van patiënten en ex-patiënten. Daarnaast is er ruim aandacht voor groepstherapie en voort het hart van het programma namelijk de Twaalf Stappen die je moet doorlopen om je verslaving de baas te worden. Ik onderga het zoals ik met mezelf heb afgesproken, ik kijk het aan met de nodige afstand. Soms irriteert het me en soms intrigeert het me. Veel van de dagelijkse routine stuit me ook tegen de borst. Ik word geacht me voor te stellen met “Hallo ik ben Sjoerd, ik ben een alcoholist”. Dit komt me wat overdreven over. Ik weet wat ik ben en de rest van de groep zal toch ook wel doorhebben dat ik hier niet voor mijn lol zit? Groepsbijeenkomsten worden altijd besloten met het hand in hand opzeggen van wijsheden en slogans. “Accept the things you cannot change”, beter bekend als een zin uit de “Serenity Prayer”, is er zo één. Hou toch op denk ik, iemand moet het doen, de zaak veranderen, waarom dan niet accepteren dat ik lekker doorga met drinken. Gaat dit mij helpen?
Ik deel mijn kamer met Michael, een jonge Nijmeegse horecaondernemer die jarenlang de dagelijkse omzet van zijn restaurant door zijn neusgaten op heeft opgesnoven. Het restaurant ging ter ziele maar hij krijgt, zo vertelde hij, van zijn ouders een nieuwe kans als hij erin slaagt clean te blijven. Hij is hierdoor duidelijk gemotiveerder dan ik om het verblijf hier tot een goed einde te brengen. Of dit hem op de lange termijn clean zal houden, is de vraag. Hij heeft zijn spullen allemaal keurig netjes uitgepakt en in de kast gelegd en zijn persoonlijke dingen in de kamer uitgestald. Dit terwijl ik me blijf gedragen als een toerist die op doorreis is en vanuit zijn koffer leeft. Ik leid zo een wat geïsoleerd bestaan op het landgoed. De groepssessies die ik bijwoon, gaan voor het grootste deel langs me heen, raken me niet of nauwelijks. Het is bij zo’n sessie de bedoeling dat je zaken of geheimen deelt die je bezighouden of anderszins kwijt wilt. Mijn groep bestaat zo’n tien mensen, voor het grootste deel Schotten. Ze delen inderdaad uitbundig en vol emotie, alleen ik versta en begrijp er meestal geen hout van. Soms kijkt de groepsleider even naar mij, of ik nog iets te melden heb. Het zweet breekt me dan uit, ik stamel vervolgens een paar woorden in mijn beste Engels en bedank voor de eer. Dit zes weken zo volhouden, lijkt mij al snel ondoenlijk. Los van dat, zijn deze zes weken trouwens nog maar een begin zo heb ik al snel begrepen. Er is ook nog een zogenaamde “extended care” voor de langzame of stijfkoppige leerlingen. “If You’re going through hell, keep going”, Churchill had het niet treffender kunnen verwoorden.
Al een paar dagen na mijn opname ontsnapt één van de medepatiënten, of beter gezegd hij loopt op een onbewaakt ogenblik gewoon de poort uit want er is geen hek wat ons afsluit van de rest van de wereld. Je bent vrij om te gaan. Het is geen echte gevangenis. In het dichtstbijzijnde dorp Peebles, een krappe vijftien kilometer verderop, zijn wat winkels en een pub. Aan het eind van de middag is de verloren zoon alweer terug. Hij is inderdaad rechtstreeks richting pub gelopen alwaar de eigenaar al snel door had dat het om een afvallige kasteelbewoner ging. Na een drankje van de zaak en een telefoontje van de barman is hij weer opgehaald en krijgt hij een nieuwe, laatste kans om zijn behandeling tot een goed einde te brengen. Het is een optie die ik vanaf nu ook overweeg, even een pauze inlassen, even een drankje tussendoor om te ontspannen maar daarvoor vijftien kilometer te gaan lopen?
(Wordt vervolgd)
Comments