Een wekelijkse blog over een zoektocht naar herstel zoals ik deze heb ervaren in 2004/2005, deze week aflevering XV
Monnikenwerk
Na een mislukte poging om naar Nepal af te reizen word ik de volgende middag behoorlijk brak wakker in mijn hotelkamer. Ik besluit te gaan ontbijten met een stuk of wat flesjes “Het Kanon”, een speciaal bier van Grolsch. Volgens mij ontleent het de term “speciaal bier” vooral aan het feit dat het uitsluitend en alleen op de markt is gebracht voor de notoire alcoholist. Niet lekker maar de 10% alcohol die erin zit, maakt heel veel goed. Als ik hiermee genoeg moed heb verzameld, pak ik het telefoonboek en bel het klooster waar ik voorlopig onderdak wil regelen. Uit de verhalen van mijn schoonfamilie herinner ik me nog dat deze monnikenorde er één van het zwijgende soort is, die maar heel nu en dan via de telefoon contact met de buitenwereld heeft. Ik besluit het erop te wagen. En het zit waarachtig mee. Nadat heel lang de telefoon is overgaan neemt iemand aan de andere kant van de lijn op. Het is de Abt. Ik doe mijn verhaal en refereer daarbij nadrukkelijk aan onze gezamenlijke kennis, dat kan me helpen zo hoop ik. Dat het ook tegen me zal werken, daar kom ik pas later achter. Voorlopig scheept hij me af me de wereldse mededeling dat hij intern moet overleggen met de medebroeders. Het klinkt redelijk genoeg dus stribbel ik verder niet tegen. Hij vraagt me de volgende dag weer terug te bellen.
Ik besluit wat te gaan eten en drinken in mijn voorlopige onderkomen, een onderdeel van het Van der Valk Concern. Het is voor nu een prettige anonieme omgeving en als je de goede dingen kiest, biefstuk met friet en een karaf rode huiswijn, is het allemaal best te doen en vooral ook betaalbaar. Op een gegeven moment, terug in mijn hotelkamer, realiseer ik me dat ik ook dicht in de buurt van de stad Alkmaar ben. Een jaar of zes geleden heb ik daar een aantal jaren gewerkt als bedrijfsleider bij de plaatselijke schouwburg. Ik heb aldaar altijd nog een appeltje te schillen met een oud-collega van me. De man die daar toen de boekhouding verzorgde. Deze achterbakse rat heeft toen achter mijn rug om allerlei onterechte verdachtmakingen de wereld in geholpen die me uiteindelijk de das om hebben gedaan. Niet lang geleden heb ik vernomen dat hij het met deze slinkse werkwijze zelfs tot theaterdirecteur heeft weten te schoppen. Ik heb opeens zin een confrontatie met deze kwade genius, tijd voor actie. Maar ondanks vele telefoontjes krijg ik de lafbek maar niet aan te telefoon. Ik geef het op, ga op mijn bed liggen en besluit dat ik hem de volgende dag gewoon in persoon zal gaan opzoeken. Even lekker stennis trappen waar zijn medewerkers bij zijn; wat ze van mij zullen denken, interesseert me niet. Ik ben boos en val in slaap. Boos zijn, kwaad zijn voelt goed, het leidt in ieder geval lekker af van mijn eigen sores.
Niet lang daarna schrik ik wakker want opeens gaat de deur van mijn hotelkamer open en ik vrees het ergste, politie? Zou hij uit angst nu al aangifte hebben gedaan? Het duurt even voor het totale plaatje voor me duidelijk wordt, maar daar staan opeens Heleen en mijn beste vriend Ed in mijn kamer. Ze hebben me weten te vinden omdat de alleraardigste Abt in Egmond poolshoogte is gaan nemen bij de schoonfamilie. Daar had ik geen rekening mee gehouden. Stom besef ik me nu, maar ik ben ook ontroerd bij de aanblik van de twee. De twee mensen waarmee ik ook veel betere en gelukkigere tijden heb meegemaakt. Ed is mijn naaste collega uit het Muziektheater waar ik al sinds we elkaar leerden kennen in 1986 mijn lief en leed mee deel. We hebben eerst heel intensief samengewerkt en later ook met zijn tweeën nog aan aantal waanzinnig leuke projecten gedaan. Ze pakken nu mijn spullen bij elkaar en nemen me weer mee terug naar huis.
Als ik thuis weer wat ben bijgekomen, besluiten Heleen en ik dat het beter is dat we uit elkaar gaan. We moeten ons huis te koop zetten en kijken of we voor ieder van ons afzonderlijke woonruimte kunnen regelen. Om duidelijk te zijn naar de kinderen brengen we ook hen op de hoogte van onze plannen. Ze begrijpen het, maar zijn ook erg verdrietig en van hun stuk gebracht want hoe nu verder? Ook wij weten het niet en hebben alle antwoorden nog lang niet paraat. Tot die tijd proberen we het voorlopig hier in ons eigen huis samen tot een goed einde te brengen. Ik beloof mijn best te zullen doen.
Als snel blijkt dat ik niet alleen ons huis in de markt heb gezet, maar ook Heleen. In de Amsterdamse Watergraafsmeer wonen, betekent ook dat je je in het jachtgebied en territorium bevindt van de bakfietsende mannen (en natuurlijk ook vrouwen) waarvan een fiks deel kampt met een midlifecrisis. Wat je normaal in boeken leest of in tv series ziet wordt nu voor mij werkelijkheid: de telefoon gaat en als ik opneem, verbreekt de andere partij de verbinding en dat herhaalt zich dan een paar keer per week. Ik begrijp het meteen, een lafbek die te dom of te hitsig is om te beseffen dat iedereen tegenwoordig een nummermelder (het is 2004) heeft. Het kost me weinig moeite om uit te zoeken om wie het gaat, de site “zoek op nummer” biedt meteen uitkomst. Internet is een waanzinnig handig en doeltreffend instrument voor de op wraak beluste verslaafde. Iedereen en alles is op te zoeken, en, nog belangrijker daarna te bereiken. Het blijkt -hoe treurig- om een vader te gaan van een ploeggenootje uit het voetbalteam van mijn zoon. Een onbestemde beleidsambtenaar bij de gemeente, type bourgondische drinker met aankomend biergezwel. Nu staat deze treurige vijftiger met een stevige midlifecrisis op zondag langs de lijn de markt te scannen op zoek naar wat spanning en avontuur. Ik walg van dat soort mannetjes. Kunnen ze niet even wachten tot je vertrokken bent en het nest verlaten hebt? Dat stiekeme gedoe, dat treurige gerommel. Een volwassen man, zelf vader van twee kinderen, die weer stiekem achter zijn eigen lul aanloopt.
Ik besluit onmiddellijk wraak te nemen op Heleen en doe een poging bij een goede vriendin van ons die een paar blokken verderop woont. Vers gescheiden, blond, aardig en aantrekkelijk. Dat zal ze leren. Ik schrijf haar een brief, of eigenlijk twee, de eerste gaat over mij, de tweede over haar. De eerste verscheur ik, wat een jammerklacht! De andere stuur ik op, handgeschreven op wit ongelinieerd zorgvuldig uitgekozen briefpapier. Zo moet het, niet dringen als een huwelijk op springen staat, maar je zelf op een eerlijke en nette manier aanbieden als de tijd rijp is. Niet de aandacht op je eigen problemen vestigen maar op de schoonheid en het karakter van de tegenpartij. Zie je wel, denk ik, dat kan ik alleen zo mooi opschrijven met anderhalve fles goede wijn achter mijn kiezen. Alcohol maakt je scherp en creatief maar vaak ook overmoedig.
Op een avond sta ik bij de blonde vriendin in licht beschonken toestand aan de deur. Ik ben weer eens met veel misbaar uit huis vertrokken. Ik heb dat nu al zo vaak gedaan dat het niet meer geloofwaardig is. Wat maakt het uit, ik ben gek zo heb ik nu besloten en gekken mogen veel nietwaar? Ze vangt me wonderwel op en laat me binnen. Ik mag zelfs blijven slapen, dat geeft me moed. Zou ze me toch echt een leuke man vinden? Ik verbeeld het me. Hoe bizar moeten je waanideeën eigenlijk zijn voordat je wordt opgesloten? Het maakt me allemaal ook niet meer uit en vraag of ik naast haar in bed mag slapen. De seroxat heeft het me onmogelijk gemaakt verdere intiemere toenadering te zoeken dus wat maakt het uit. Ze wimpelt het behendig af, haar kinderen slapen bij haar in bed dus dat kan niet. Waarom hoor ik trouwens daar verder niemand over die negatieve bijwerking van seroxat? Door dat spul denk je dat je alles kan, maar tegelijk maakt het de fysieke seks ook onmogelijk.
“Ben je misschien jaloers? “, vraagt vriend Ed me later. God verhoede het, denk ik. Ik voel me gewoon ontzettend vernederd. Ik heb al toegegeven dat ik alcoholist ben, ik geef toe dat ik manisch ben, paranoia en compleet gek van tijd tot tijd. Ik wil best het gezin verlaten en ik vind het ook nog goed dat mijn vrouw een nieuwe partner neemt, maar Jezus zeg doe het allemaal een beetje rustig aan. Je kunt nog geen paar maanden ziek zijn, want zo voel ik me, en de aasgieren staan al klaar om je schamele resten te verscheuren. Laat Heleen ook op termijn een normale man zoeken en niet de eerstvolgende dwaas die hijgend en kwijlend klaar staat langs de lijn.
(wordt vervolgd)
Comments