Een wekelijkse blog over een zoektocht naar herstel zoals ik deze heb ervaren in 2004/2005, deze week aflevering IX
Wanhoop
Heleen en ik hebben sinds de zomer al relatietherapie. Voor mij is dit het moderne en onvermijdelijke voorportaal van de echtscheiding. Het doet me denken aan het volgende: Vroeger in Friesland, als we aan het zeilen waren en we zagen een wat ouder houten zeiljacht dat voorzien was van een polyester coating zeiden we tegen elkaar: “Die heeft het doodskleed al aan.” Door die coating lekte het jacht wel niet meer, het rotten van het nog gezonde hout ging echter wel twee keer zo snel.
Zo voelt de relatietherapie voor mij ook aan, een stap die je moet nemen maar die de zaak alleen maar sneller laat escaleren. Het heeft mij, achteraf bezien ook geen goed gedaan. Het oprakelen van je verleden, je tekortkomingen en de onvermijdelijke positieve kanten van elkaar. Het maakt het schijnbaar zo ordinair, rationeel en begrijpelijk, maar dat is het helemaal niet. Je houdt van elkaar en dan neem je de slechte kanten van elkaar voor lief. Magie moet je niet willen doorgronden, de spanning is eraf als je het uit wil leggen. De confrontatie met mezelf tijdens de gesprekken, valt me niet licht. Ik ken ook mijn eigen zwakke en donkere kanten maar zie me er niet graag mee geconfronteerd. Het brengt me in een nog dieper dal. Ik krijg met mezelf te doen. Ik voel me een gevangene van mijn omgeving, ik kan nergens tot rust komen. Als ik thuis ben zie ik de puinhoop, als ik in de winkel ben zie ik de puinhoop en als ik naar ons gezin kijk zie ik ook de puinhoop die ik ervan gemaakt heb. Ik ben er niet meer voor mijn kinderen, ik kan mijn gezin niet meer onderhouden, ik kan maar beter vertrekken, weg zijn. Bij tijd en wijle is mijn wereld gitzwart.
Ik schaam me letterlijk dood voor de methoden die steeds vaker in mij opkomen om er een eind aan te maken. Zeker als ik eraan denk wat dit zal betekenen voor mijn nog jonge kinderen. Ik pieker me suf om iets te bedenken wat op een ongeluk of natuurlijke dood lijkt. Weet ook dat dat erg lastig wordt in dit stadium en in mijn gemoedstoestand. Ik ben me tegelijkertijd ook bewust van de parallellen die dit zou trekken met de vroege dood van mijn eigen vader. Ik was zeven toen hij plotseling overleed. Aan een hartaanval trouwens. Hij had zich kort daarvoor bij onze huisarts gemeld met hartklachten maar deze vond dat onzin op zijn leeftijd. Hij was toen pas 47, en ik nu ook. En mijn jongste is nu ook zeven. Het lijkt alsof deze geschiedenis zich koste wat het kost moet herhalen.
Een van mogelijkheden die door mijn hoofd speelt en blijft terugkomen is onderkoeling. Ik ben ooit jaren geleden toen ik vroeg in het jaar aan het windsurfen was in het koude water geraakt. Al heel snel raakte ik toen ondanks mijn goede uitrusting snel onderkoeld. Het vreemde was dat ik het eigenlijk maar heel kort koud had. Al snel was ik gewoon heel erg moe, verdoofd, ik wilde slapen, voelde me kalm en rustig, het maakte me gewoon allemaal niets meer uit. Door stom toeval, een toevallige passant, ben ik toen werkelijk uit het water geschreeuwd en kwam daardoor weer wat bij mijn positieven en besefte me wat er met me aan de hand was. Ik wou toen zeker niet dood, maar heb wel vaak gedacht, dit is wel een zachte manier om dood te gaan, gewoon in het voor of najaar de zee in lopen en de rest gaat vanzelf.
Dan op een avond terug naar huis wandelend in mijn eigen buurt overkomt het me. Achter me wordt in een herkenbaar accent geroepen: “Vieze homo!” Ik twijfel wat ik er mee aan moet want ik vind het woord homo eigenlijk geen goede reden om me beledigd te voelen. Vieze vind ik een toevoeging de wel kwetsend is maar niet kwetsend genoeg. Ik kan er niet zoveel mee dus loop ik door, laat het maar gaan. Zo is het dus als je als homo rustig door de buurt loopt, denk ik. Maar een paar seconden later proberen ze het nog een keer. Het zijn inderdaad twee Marokkaanse jongens van, ik schat rond de twintig jaar. Ik kan ze zien in de weerspiegeling van een groot etalageraam van een winkel. Ze roepen dan weer: “Hé Vieze homo!” Ik besluit definitief niet te reageren. Ik heb ook inderdaad een soort Homo uniform aan realiseer ik me, een zwart leren jack dat ik ooit heb gekocht bij Robin & Rik, twee homo’s met een leerwinkel in de Jordaan. Daaronder draag ik een zwarte spijkerbroek en zwarte schoenen dus pas ik summier in het stereotype van een leernicht. Alleen de zakdoeken en kettingen ontbreken. Maar dan opeens rent er eentje naar me toe en spuugt in mijn nek. Dit is het moment denk ik, ze zijn toch echt op een matpartij uit, vooruit dan maar, en draai me om. “Kom maar op geitenneukers”, roep ik, “dan zal deze homo jullie wat leren!” Ik voeg ze nog wat scheldwoorden in hun moedertaal toe die ik vroeger van een Marokkaanse collega heb geleerd om de jongens verder op te fokken. En waarachtig eentje trekt meteen een mes uit zijn achterzak. Ik ga uitdagend voor hem staan en roep: “Kom op lul, laffe hond, steken met dat mes!” De jongen met het mes blijft dreigend voor me staan, maar de tweede deinst nu terug. De jongen met het mes twijfelt nog maar zijn vriend trekt hem resoluut bij mij vandaan. “Die man is gek joh, hij is dronken!” Meteen draaien ze om en rennen weg een zijstraat in. Ik weet nu niet meer wat ik er mee aan moet. Het overkomt me opeens en ik besef me dat het mij ook allemaal niets meer uitmaakte hoe het zou zijn afgelopen. Ik ben roekeloos geworden.
Meteen daarna ben ik ook erg verontwaardigd over het gebeurde en besluit terug te lopen richting Linnaeusstraat naar het politiebureau, om aangifte te doen. Ik vind het te gek dat je als homo niet meer gewoon over straat kunt lopen. Ik ga het voor hun zaak opnemen! Maar ik sta na vijf minuten weer totaal ontgoocheld op straat. Nadat ik mijn verhaal heb gedaan bij de dienstdoende agent achter de balie antwoordt hij: “En heeft u het er misschien niet zelf naar gemaakt?” Compleet vertwijfeld ben ik nu. Is het omdat ik iets gedronken heb? Dat heb ik inderdaad maar ik ben ook zeker niet dronken, wel wat warrig maar dat lijkt me toch normaal na zoiets? Ik heb opeens begrip voor de problemen waar homo’s in Nederland tegen aan lopen. Weer een illusie verder het graf in: de politie is er om je te helpen. Wie is hier gek? Ik of zij? Mijn vertrouwen in de wereld en mijn medemensen heeft weer een volgende deuk gekregen.
(Wordt vervolgd)
Comments