Een vervolgverhaal over een zoektocht naar herstel.
III. Obsessie!
Wanneer ik nu onderweg of op vakantie ben, met of zonder mijn gezin, krijg ik hoe langer hoe meer last van preoccupatie met een volgend pauze moment. Pauze staat hierbij voor even ergens gaan zitten en iets eten en nog veel belangrijker drinken. Alle beschikbare café en restaurant momenten zijn mooi meegenomen en op een gegeven moment ook pure noodzaak. Ik lijk hoe langer hoe meer op een roofdier wat op zoek is naar zijn volgende prooi en scan mijn omgeving continu merk ik. Mijn actieradius wordt naarmate de tijd vordert kleiner en kleiner. Deze onderbrekingen bieden me steeds weer een mogelijkheid iets alcoholisch naar binnen te werken, stiekem of in het zicht, afhankelijk van het tijdstip en de sfeer. Met een heel arsenaal aan onopvallende (denk ik) handigheidjes regel ik een hele fles wijn in plaats van een glaasje, of test tussendoor een lokaal biertje of nog beter het plaatselijke levenswater. Normaal spreek ik over de grens alleen Engels, maar als het om drankjes en eten bestellen gaat ben ik alle talen opeens machtig. Het valt allemaal ook wat minder op en is redelijk normaal met mijn horeca achtergrond, ik ben een wijnkenner en fijnproever. Je kan het ook Bourgondiër noemen, een term die vaak als dekmantel fungeert voor de notoire drinker of alcoholist.
Waarom het er ook niet van nemen als het even kan? Geen broodje tussen de middag maar een echte lunch laten aanrukken. Weg met die Nederlandse burgerlijkheid! Ik ben stront jaloers op de Parijzenaren die ik tussen de middag in hun eentje zie lunchen bij Brasserie Terminus tegenover Gare du Nord, drie gangen vergezeld van een hele of een halve fles wijn, dat wil ik ook! Waarom mogen zij, amper 600 kilometer zuidelijker, wel van het leven genieten en ik niet? Vaak wens ik dat ik in Frankrijk of Engeland woon waar het tussen de middag heel normaal gevonden wordt dat je een paar glazen wijn of litertje Guinness neemt bij je lunch. In ieder geval zo neem ik het altijd waar. Wij Nederlanders zijn toch maar een raar stelletje Calvinisten met treurige broodjes met melk, koffie en in het beste geval jus d’orange voor tussen de middag. Je valt in Nederland op als je bij de lunch een halve liter bier of een hele fles wijn besteld. Ik vind dat je het niet uit de hand moet laten lopen en dat lukt me, vind ik, nog steeds heel redelijk.
Al snel had ik daarna wel iedere ochtend alcohol nodig om fysiek en geestelijk te kunnen functioneren. Als ik opsta ben ik vaak zo trillerig, nerveus en zweterig dat ik eerst een halve fles wijn nodig heb om een beetje te kunnen functioneren. Het brengt meteen rust in mijn lijf, als een paracetamol pilletje wat direct aanslaat en de pijn wegneemt, verdoofd. Als ik dan de eerste alcohol door mijn lijf voel vloeien krijg ik voor even, als een soort lichamelijke achtbaanrit, dat gelukzalige gevoel, het warmt me op, het ontspant, alsof ik weer in een warm, zacht bed val. Hetzelfde wat in mijn idee een heroïne verslaafde moet voelen als hij een shot in zijn arm zet, heel direct om weer even het goede gevoel hebben. Alleen als je daarvoor heroïne nodig hebt is het goed mis vind ik.
Om stiekem te kunnen drinken sta ik daarom altijd als eerste op, ruim voor vrouw en kinderen. Wanneer zij aan de gedekte ontbijttafel verschijnen zit ik al keurig aan de ontbijttafel aan de koffie de krant te lezen. Mijn vrouw vertrekt om een uur of acht, ik breng mijn jongste naar school, de oudste gaat al zelf en om negen uur heb ik het rijk min of meer alleen om de rest van de dag in te gaan richten. Gelukkig woon ik in een buurt met veel winkels die allemaal wijn en bier in hun assortiment hebben. Op loopafstand zijn maar liefst vier supermarkten, twee slijters, twee slagers, een kaasboer, een notenwinkel en zowaar ook nog twee avondwinkels. Allemaal verkopen ze wat ik nodig heb! Bij de dagelijkse boodschappen, een taak die ik me als een monopolist heb toegeëigend, heb ik ruim de mogelijkheid iedere dag voldoende drank mee te nemen. Ik doe nooit voor twee of drie dagen boodschappen. Tussen de middag bij de Kaasboer zeg ik: “O, je hebt ook wijn in de aanbieding zie ik?” Bij de notenwinkel: “Is dat een goede rode wijn?” Bij de supermarkten ga ik telkens een andere caissière uitkiezen, het lijkt een heel gedoe maar het wijst zich door de tijd heen vanzelf en ik maak het me ook op een heel natuurlijke manier eigen. Na een tijdje zo bezig te zijn met mijn nieuwe takenpakket en dagelijkse planning gaan ook andere gezichten me opvallen. Vooral bij de avondwinkel, je laatste kans voor die dag, daar ga ik mensen herkennen. Dat stelt me trouwens ook weer gerust, het zijn meestal mensen mijn buurtje die ik ken en die voor zover ik weet ook nog normaal functioneren. Het legitimeert weer mijn eigen gedrag. En ja, verdomme, ik weet eigenlijk wel dat het beter is te matigen of te stoppen maar daarvoor zoek ik een goed moment, als alles in mij weer tot rust is gekomen. Ja, als alles weer rustig is…, ja dan.
Σχόλια