Geschiedenis
Het Minnesota Model voor de behandeling van verslaving ontleent zijn naam aan de noordelijke staat van de Verenigde Staten waar het sinds de jaren 50 van de vorige eeuw geleidelijk is ontstaan. Velen koppelen het behandelmodel aan het gedachtegoed van de Anonieme Alcoholisten en de twaalf stappen, begrijpelijk maar feitelijk onjuist. Het Minnesota Model is veel meer het model dat alle positieve ervaringen op het gebied van de behandeling van verslaving in de Verenigde Staten heeft geadopteerd en toegevoegd aan haar werkwijze. Vanaf de 17e eeuw tot op de dag van vandaag. Dus laten we vooral bij dat begin beginnen.
In Noord-Amerika was alcohol eind 17e eeuw een belangrijk onderdeel van de koloniale leefstijl. Het werd gezien als gemeengoed, als onschuldige drank voor mannen, vrouwen en kinderen, soms ook als medicijn. Alcoholgebruik was algemeen geaccepteerd, dronkenschap daarentegen niet. Deze houding ten opzichte van alcohol begon te veranderen tegen het einde van de 18e eeuw. Een belangrijke reden hiervoor was de stijgende vraag naar -nuchtere- arbeiders en werknemers tijdens de Industriële revolutie. Nuchter omdat ze anders bij de bediening van de nieuw ontwikkelde machinerie in de fabrieken voor ongelukken zouden kunnen zorgen.

Al rond 1780 onderzocht de toen invloedrijke arts Benjamin Rush (1746-1813) de effecten van alcohol. Rush was medeondertekenaar van de onafhankelijkheidsverklaring, een sociaal activist en actief publicist. In de tijd waarin het land haar nieuw verworven vrijheid vierde stelde hij dat een land dat werd gecorrumpeerd door alcohol nooit vrij kon zijn. In zijn essay "An inquiry into the effects of ardent spirits" beschreef hij alcoholisme als een zelfstandige aandoening. Hij brak hiermee voor het eerst met de traditionele visie dat het een symptoom was van morele verdorvenheid of dat het veroorzaakt zou worden door een geestesziekte. Hij was een van de eersten die alcoholisme
beschreef als een ziekte waarbij voor de genezing abstinentie, geheelonthouding, de enige remedie was. Hij constateerde verder dat chronische dronkenschap een progressief verloop kende en publiceerde een eerste aanzet tot wat later zou uitgroeien tot de Jellinek Curve, een beschrijving van de verschillende stadia van alcoholisme. Het zou nog bijna 200 jaar duren, tot het midden van de jaren ‘50 van de vorige eeuw, voordat zijn visie door de WHO (World Health Organisation) en de AMA (American Medical Assocation) werd onderschreven. Met zijn beschrijving van verslaving als een primaire ziekte, de symptomen, het verloop ervan en een eerste remedie (abstinentie) legde Benjamin Rush het fundament voor het latere Minnesota model.
De eerlijkheid gebied te zeggen dat Rush het probleem vooral zag in de consumptie van gedistilleerde dranken als rum, brandy of gin. Hij had geen bezwaar tegen het drinken van bier, wijn of cider. Daarnaast adviseerde hij als aanvullende remedie tegen dronkenschap het regelmatig aderlaten of het gebruik van opium als substituut. Zijn publicaties zetten wel de toon voor de daaropvolgende decennia waarin de rol van de zogenaamde "temperance" of matigingsbewegingen steeds groter werd. Aanvankelijk zetten deze verenigingen aan tot matiging van het gebruik van alcohol. Echter al snel leerde de ervaring dat matiging voor veel van de leden niet werkte en leidde tot een oneindige reeks terugvallen. De doelen werden daarom bijgesteld en er werd algehele abstinentie van Alcohol geadviseerd. Een volgende bouwsteen van het Minnesota model. Opmerkelijk is dat de vroegste aanwijzingen van het ontstaan van deze “temperance” bewegingen bij de Native Americans vandaan komen. Een aantal stammen integreerde abstinentie van alcohol in de 18e eeuw al in hun gebruiken en religie.
Onder de kolonisten ontstond rond 1840 de Washingtonian beweging, een organisatie die door vele A.A.- leden wordt gezien als een voorloper van de Anonieme Alcoholisten. De Washingtonians kenden een explosieve groei en hadden eigen literatuur en een summier programma dat onder meer bestond uit het delen van ervaringen en hulpverlening, zowel op het sociale als het financiële vlak. Op het hoogtepunt van haar bestaan kende de organisatie in de VS meer dan 600.000 ondertekenaars van de belofte om abstinent van alcohol te blijven. Echter, zo vlug als de organisatie tot bloei kwam, zo rap zette het verval in. In 1847 was het alweer voorbij. Er is veel onderzoek gedaan naar de redenen waarom het fout is gegaan. Morton Jellinek (1890-1963) weet dit vooral aan het ontbreken van een therapeutische en bindende ideologie. Ongetwijfeld is ook het tijdsgewricht een belangrijke oorzaak geweest. Er waren op veel gebieden politieke controverses, bijvoorbeeld over het wel/niet afschaffen van de slavernij. Daarnaast ging het economisch beter met het land waardoor de urgentie voor dergelijke clubs wellicht wat afnam. De erfenis van al deze bewegingen en organisaties is uiteindelijk geweest dat er een aantal positieve effecten op het herstel van de alcoholist aan het licht kwamen: Het belang van een liefdevolle en begripvolle opvang van de verslaafde. Het deel uitmaken van een groep lotgenoten die elkaar helpen om nuchter te blijven. Het belang en de kracht van het delen van je eigen ervaringen en verhalen, en tot slot het gebruik maken van (positieve) ervaringsverhalen van anderen.Niet toevallig, zo zullen we later zien, allemaal zaken die hun plaats zouden vinden in het Minnesota Model honderd jaar later. Hulp van verslaafden aan verslaafden werkt. Ook in Nederland kenden we matigings organisaties als de “Blauwe Knoop” (Blue Ribbon in de VS) of “Algemene Nederlandse Geheelonthouders Bond”. Vrijwel allemaal zelfhulporganisaties. Onze oud-premier Willem Drees was lange tijd lid van één van hen.
The Keeley Institutes
In het laatste kwart van de 19e eeuw ontstonden er in de VS de eerste vroege (commerciële) behandelcentra. Dit tegen de achtergrond van een toenemende maatschappelijke tendens richting “prohibition”, een algeheel verbod op de productie, import of verkoop van alcoholhoudende dranken. Er ontsproten opeens veel initiatieven zoals de Fittz Cure, Tiplicoro en de Bellinger Cure. Maar de meest prominente rol werd ingenomen door Dr. Leslie Keeley die de “Keeley Cure” ontwikkelde en vervolgens met de Keeley Institutes (1879) een franchiseorganisatie opzette. Deze behandeling was in den beginne even mysterieus als succesvol. Het bestond eruit dat patiënten voor een periode van vier weken viermaal per dag een injectie kregen. Daarnaast moesten ze iedere twee uur een soort tonic-water drinken. De bestanddelen van deze “medicijnen” zijn echter tot op de dag van vandaag geheim gebleven. Het ingrediënt werd bekend als “Double Chloride of Gold” al is het zeer onwaarschijnlijk dat dit ingrediënt er werkelijk in zat. Het was waarschijnlijk een mix van atropine, strychnine en APO morfine. Iedere cliënt kreeg echter wel een speciaal voor hem afgestelde dosis. Daarnaast moesten de patiënten voor de tijdsduur van hun behandeling in de buurt van de instelling blijven of daar logeren. Later werden er counseling sessies en andere zaken als lezingen en sportactiviteiten aan toegevoegd. Honderdduizenden patiënten zijn er volgens deze methodiek behandeld, tot de laatste instelling in 1966 zijn deuren sloot. In veel opzichten was het een controversiële behandeling, maar naast een zeer waarschijnlijk placebo-effect van de “medicatie” zijn er toch een groot aantal belangrijke bijdrages aan de toekomstige behandelingen van verslaving te onderscheiden:

*Door het succes van de behandeling breed uit te meten in kranten en tijdschriften gaf het zowel bij familieleden als patiënten hoop op genezing en naast de nodige voorlichting. Dit zorgde ervoor dat verslaving als ziekte beter werd geaccepteerd.
*Het gaf patiënten de mogelijkheid tot zowel fysiek als mentaal herstel. Binnen het instituut hing een atmosfeer van vertrouwen en respect. Door de injecties en de medicatie werd het ziekte concept van verslaving benadrukt. Daarbij gaf dit ook aanleiding voor positieve suggestie en magisch denken.
*Er werd binnen deze instituten voor het eerst, onder medisch toezicht, gedetoxed, vaak met afnemende doses van “malted milk” (mix van gerst/tarwe/melkpoeder) en whisky.
*Voor het eerst werd er binnen deze instituten in ruime mate gebruik gemaakt van ervaringsdeskundigheid, Behandelaren waren vaak artsen of medewerkers die zelf herstellende waren van hun verslaving.
*Nieuwe patiënten werden veelal ontvangen of “opgevangen” door patiënten die al aan het eind van hun behandeling waren. Hierdoor kregen deze laatsten telkens een spiegel voorgehouden hoe ze er zelf aan toe waren geweest bij aanvang van hun behandeling.
*Er ontstond, door geruime tijd samen te zijn met anderen met dezelfde problematiek, op een natuurlijke wijze een milieu van wederzijds respect tussen de patiënten. Door viermaal per dag met anderen in een rij te staan voor de injectie ontstond er als vanzelf al een speciale chemie tussen de patiënten onderling. Daarnaast groeide er in korte tijd door het gehele land een actief “support” netwerk van patiënten die de behandeling hadden ondergaan. Het zorgde voor kameraadschap en groeiend zelfrespect.
*De Keeley Institutes waren in hun tijd voorloper op het gebied van opleiding, kwaliteitscontrole, het opzetten van protocollen voor behandeling en het monitoren en telkens verbeteren van klinische procedures. Door doseringen et cetera specifiek per client af te stemmen was er sprake van een individueel afgestemd behandelplan. Geen “one size fits all”, maar een persoonlijke benadering. In ieder geval zo moest het voelen.
Vaak is er kritisch en wat beschimpend gekeken naar deze behandeling, vooral vanwege het “Magische Elixer”. Dat is zeker niet terecht en gaat voorbij aan de belangrijkere sociale en therapeutische aspecten van de Keeley behandeling. Misschien zijn deze bij toeval ontstaan, toch hebben ze daarna hun weg gevonden richting het Minnesota Model. De meeste bouwstenen voor deze behandelmethodiek waren er dus al voordat de AA (de Anonieme Alcoholisten) werd opgericht.
De Oxford Groep en de Anonieme Alcoholisten.
Rond 1930 was de tijd rijp voor een ingrijpende verandering op het gebied van de bestrijding en behandeling van verslaving. De drooglegging was net achter de rug en de grote depressie had zijn tol geëist op het economische vlak. Die drooglegging was trouwens, in tegenstelling tot wat velen denken, voor wat betreft de terugdringing van het gebruik van alcohol wel redelijk succesvol geweest. Alleen werd de situatie al gauw onhoudbaar en oncontroleerbaar doordat de criminaliteit bezit nam van de markt. Historische gezien een goede les waarvan we het één en ander hadden kunnen opsteken en leren. Maar tevergeefs, heden ten dage blijven we het met de “War on drugs” op dezelfde manier proberen, het resultaat blijft steeds hetzelfde: de criminaliteit bloeit op en neemt de markt over. In de VS hielden de meeste instellingen op het gebied van gezondheidszorg na de crisis hun deuren gesloten voor de opvang of behandeling van alcoholisten, behalve voor de gefortuneerden. De financiering van allerlei private en liefdadige instituten stokte. Er ontstond een vacuüm. Geheel in stijl van de “New Deal” van president Roosevelt was het tijd voor een nieuwe beweging. Een zichzelf onderhoudende, onafhankelijke organisatie voor en door alcoholisten. Een beweging die voldoende draagvlak en stabiliteit zou hebben om hoop op herstel te bieden voor een grote groep mensen.

Eerst was daar de Oxford Group, een spiritueel genootschap dat al rond 1900 was opgericht door Frank Buchman een Lutheraans dominee uit Pennsylvania. Dr. Sam Shoemaker, Episcopaal priester, was in de jaren 20-30 verantwoordelijk voor het uitwerken en verfijnen van het programma. De sleutelbegrippen van deze organisatie waren “The four absolutes”: absolute eerlijkheid, absolute zuiverheid, absolute onzelfzuchtigheid en absolute liefde. De Oxford groep had een christelijke, religieuze grondslag en bood feitelijk geen programma voor herstellende verslaafden. Maar velen hadden er echter baat bij omdat het lidmaatschap uitnodigde tot zelfreflectie en verandering van levensstijl.
Na verloop van tijd ontstond hieruit de Anonieme Alcoholisten, een organisatie opgericht door Bill Wilson. Hij was een door alcoholisme aan lagerwal geraakt effectenhandelaar uit New York. Bill was aanvankelijk lid van de Oxford groep maar ontmoette meer en meer tegenstand van groepsgenoten toen hij te pas en te onpas alcoholisten meenam naar de bijeenkomsten. Hij zou later zeggen: “De Oxford groep wilde de wereld redden, ik slechts de dronkenlappen”. Het voert te ver om hier de gehele ontstaansgeschiedenis van de A.A. weer te geven, daar zijn talloze boeken en beschouwingen over geschreven. Belangrijk te vermelden is in ieder geval de connectie met de ideologie van Dr. Carl Jung, de Duitse psychoanalist. Jung had al eerder vastgesteld dat noch medische of psychiatrische behandelingen werkten bij de behandeling van verslaving. Hij stelde dat een intense religieuze of spirituele ervaring noodzakelijk zou zijn om de leegte die door alcoholgebruik is ontstaan, weer te vullen. Wilson had zelf een dergelijke ervaring en verwerkte dat in zijn boek ‘Anonieme Alcoholisten’ (ook wel de Big Book genoemd) en introduceerde daarin de 12 stappen als een programma voor herstel. Die 12 stappen nodigen uit tot herstel van wat Jung de “Self” noemde, wie je eigenlijk bent/was. Er zijn eigenlijk 4 thema’s in de stappen. De eerste is het erkennen van je machteloosheid en dat je hulp nodig hebt. De tweede is het toepassen van zelfreflectie door op een eerlijke en onbevangen manier naar jezelf, je eigenschappen, daden en karakter te kijken. De derde het weer in balans brengen van je leven door het weer “goed” te maken met je omgeving. En tot slot, niet onbelangrijk, de wil en de overtuiging om dit toe te blijven passen in je verdere leven en waar nodig anderen te helpen.
De invloed van Jung op de AA en de 12 stappen moet trouwens niet worden overdreven. Pas vanaf 1945, na het schrijven van het “Big Book” (1939) had Wilson contact met Margarita Luttichau, een studente/protegé van Jung, die op haar beurt Jung attendeerde op het werk van Wilson. Uit de correspondentie blijkt dat de mannen in ieder geval op de hoogte waren van elkaars werk. Pas in 1961 heeft Wilson zelf twee brieven geschreven aan Jung, een eerste nogal onderdanige brief waarin hij aan Jung een belangrijke rol in het ontstaan van de AA toedichtte. Een tweede waarin hij Jung's visie vroeg op het gebruik van LSD met als doel een spirituele ervaring te forceren bij A.A. leden waarbij dat niet lukte. Jung overleed echter voordat hij op de laatste kon antwoorden. Het is trouwens een publiek geheim dat Jung niet veel zag in het gebruik van groepen voor therapie. Verandering kon volgens hem het beste door middel van een persoonlijk contact met de therapeut plaatsvinden. Dit terwijl het deel uitmaken van een groep (lotgenoten) vanaf het prille begin juist één van de grondslagen is voor de aanpak en werkwijze van de AA. Stoppen doe je zelf, maar niet alleen!
Er zijn de nodige misverstanden over het programma van de A.A. Deze ontstaan vaak vooral door beginnende AA leden die overenthousiast met het programma aan de slag gaan zonder de literatuur en de finesses te kennen. Daarnaast zijn er buitenstaanders die er zonder zich er in te verdiepen een mening over hebben. De A.A. wordt vaak een sekte genoemd of weggezet als een religieus clubje mensen. Dat is niet de werkelijkheid. Het is een club mensen, een fellowship, die één ding gemeen hebben, namelijk dat ze willen stoppen met drinken of met het gebruiken van drugs. Verder hebben ze geen banden en verplichtingen.
Belangrijk voor het Minnesota Model zijn vooral de 12 stappen en de aanname dat ook spiritueel herstel een voorwaarde is voor abstinentie. De twaalf stappen zijn daarvoor een raamwerk dat veel verslaafden een houvast geeft, een weg die ze kunnen volgen richting herstel. Zowel Jung als Wilson, benadrukken het belang van het herstel van de spiritualiteit bij een verslaafde. Het beste is dit te schetsen met het beeld van een alcoholist die wanneer hij opeens niet meer drinkt, iets loslaat. Zijn of haar houvast in het leven, zijn maatje, of beter gezegd ‘vaste levensgezel’. Alcohol was een “vriend” die belangrijker was dan, zijn of haar partner, kind, moeder, vader, baan, huis, et cetera. Wanneer een alcoholist of anderszins verslaafde zijn middel loslaat, moet daarvoor iets terugkomen. Het zal geen toeval zijn dat vroeger alcoholhoudende dranken ook wel spiritualiën genoemd werden.
Waarom Minnesota?
Waarschijnlijk toeval, de reden waarom het behandelingsmodel juist in deze Noord-Amerikaanse staat is ontstaan wordt wel eens toegeschreven aan de Scandinavische afkomst van veel geïmmigreerde bewoners in deze regio, hun van origine sociale bewogenheid en hang naar gemeenschapszin. Zo is het ook toeval dat Pat Cronin rond 1947 aan de basis staat van wat later het Minnesota model voor behandeling van verslaving zou worden. Pat was een alcoholist, die na allerlei behandelingen geprobeerd te hebben uiteindelijk pas nuchter kon blijven met de hulp van de A.A. Pat was meteen zo enthousiast dat hij zich de rest van zijn leven heeft ingezet om andere alcoholisten te helpen. Zo was hij onder meer verantwoordelijk voor het opzetten van meer dan 450 A.A.-groepen in de staat Minnesota. Dit initiatief bleef niet onopgemerkt en trok de aandacht van de lokale Sociale dienst. Die zag er wel wat in want de florerende A.A.-community zorgde ervoor dat opmerkelijk veel alcoholisten herstelden en de vraag tot financiële ondersteuning van hun gezinnen afnam.
Dit leidde uiteindelijk tot een door de plaatselijke overheid gefinancierd experiment, waarbij de filosofie en het programma van A.A. in een klinische behandel setting werd geïntegreerd. Dit eerste behandelcentrum kreeg de naam Pioneer House en Pat Cronin werd gevraagd om daar als counselor aan de slag te gaan. Om niet in conflict te raken met de grondslagen van A.A. werd hij trouwens ingehuurd als sociaal werker. Men heeft het vanaf het begin belangrijk gevonden om A.A. gerelateerde activiteiten zoveel mogelijk gescheiden te houden van de andere faciliteiten. Immers, voor een opname en behandeling wordt betaald maar de A.A.-onderdelen moeten altijd kosteloos blijven. Het Minnesota Model zoals we het nu kennen en de 12 stappen van de A.A. zijn daarom altijd twee afzonderlijke grootheden gebleven.

De behandeling bij het Pioneer House kenmerkte zich door flexibiliteit en een minimum aan regels. De nadruk lag op het weer krijgen van vertrouwen en zelfrespect. Cliënten kregen twee boeken, het A.A. Big Book en de Twaalf stappen en Twaalf tradities van de A.A. Lezingen, bijeenkomsten en discussies waren de hoofdmoot van het programma naast aandacht voor spiritualiteit. De cliënten werden geacht de eerste vijf stappen van de Twaalf Stappen af te ronden voordat ze werden ontslagen. Pioneer House is lang actief gebleven en uiteindelijk in 1981 overgenomen door de later opgerichte Hazelden kliniek, die er nu hun Behandelcentrum voor de Jongeren en Familie heeft gevestigd.
Bijna synchroon daarmee liep de ontwikkeling van datzelfde Hazelden. Deze kliniek werd in 1949 gevestigd in een voormalige grote boerderij op het platteland van Minnesota, vlakbij Center City. Hazelden dankt trouwens haar naam aan Hazel Power, de vrouw van de oorspronkelijke eigenaar. In eerste instantie werd er gedacht aan een behandelcentrum voor priesters die aan alcohol verslaafd waren geraakt. Maar na verloop van tijd werd het plan wereldser en ambitieuzer en werd de focus gelegd op hogere en “middle class” alcoholisten die nog niet helemaal aan lagerwal waren geraakt. In eerste instantie alleen voor mannen, vanaf 1956 werden er ook vrouwen behandeld.
Het programma bestond uit lezingen, informele groep sessies, goede, voedzame maaltijden en recreatieve bezigheden. Het was een simpel programma. Ik had het voorrecht om bij een bezoek aan Hazelden een oud-medewerker uit die beginjaren te ontmoeten, Damian McElrath. Hij beschreef het programma als volgt: Je moest je netjes en verantwoordelijk gedragen, lezingen volgen, je onderhouden met andere cliënten en iedere ochtend je bed opmaken. Medische zorg was extern geregeld, iedereen kreeg dagelijks vitamine B te slikken. Cliënten die zich niet goed voelden, kregen een pilletje (placebo) om de ergste nood te ledigen.
Daarnaast was er in Minnesota het Wilmar State Hospital (WSH), een psychiatrisch ziekenhuis. Deze kliniek bestond al sinds 1912 en behandelde naast verslaving ook andere psychiatrische aandoeningen. Verslaving werd door artsen vooral beschouwd als een symptoom van een onderliggende psychiatrische aandoening. Nelson Bradley, een Canadese arts, kwam in 1950 in dienst van het WSH, samen met Dan Anderson toen nog psycholoog in opleiding. Zij gooiden samen, gesteund door een aantal gelijkgestemden en op de hoogte van de ervaringen bij het Pioneer House en Hazelden, het roer drastisch om. In de kliniek werden de verslaafden van de andere psychiatrische patiënten gescheiden en de sloten gingen van de deuren. Zij gaven de behandeling vervolgens vorm door gebruik te gaan maken van een multidisciplinair team van artsen, verplegers, psychologen en counselors en kozen voor een holistische aanpak. Alle counselors waren ervaringsdeskundig en kregen een spilfunctie binnen het behandelteam. Doel was om op deze manier de andere professionals, artsen en psychologen meer inzicht te geven in de ziekte verslaving. De behandeling werd een open en dynamisch proces waarbij onderzoek en experimenten niet werden geschuwd. De focus van de behandeling lag op detoxificatie, educatie en voorlichting over de A.A. en de Twaalf Stappen.
Een belangrijke constatering van dit behandelteam was dat het feitelijk niet uitmaakte of een cliënt bij binnenkomst gemotiveerd was voor behandeling. Dat bleek geen indicator voor het uiteindelijke resultaat. Sterker nog het werd duidelijk dat dit juist een belangrijk speerpunt van de behandeling zou moeten zijn, werken aan de motivatie van een cliënt om te veranderen. Ook werd er in het WSH een start gemaakt wat nu “continuing care” genoemd wordt, voortgezette zorg, geen nazorg of aftercare want immers, verslaving is een chronische aandoening die niet geneest maar wel een halt kan worden toegeroepen.
Het valt waarschijnlijk op dat de vakgebieden psychiatrie en psychologie tot dusver maar weinig hebben bijgedragen aan de behandelmethodiek die hier zo langzamerhand vorm krijgt. Carl Jung, de Zwitserse psychoanalist ondersteunde weliswaar het spirituele element maar kreeg zeker destijds daarvoor weinig bijval van zijn vakbroeders. Bijna alle elementen van het Minnesota Model komen voort uit ervaring, toeval en gezond verstand.
De 11 uitgangspunten van het Minnesota Model
De eerste directeur van Hazelden Lynn Carrol, alcoholist en voormalig advocaat, had nooit veel op gehad met psychiaters en psychologen. In ieder geval hij had er zelf niets aan gehad in zijn eigen herstelproces. Daarom bleef de behandeling bij Hazelden kliniek tot begin jaren zestig voornamelijk op de Anonieme Alcoholisten filosofie en hun 12 stappen gebaseerd. De kliniek haalde daarmee goede resultaten en Carrol zag geen reden tot aanpassing of verandering. Dat veranderde begin jaren ‘60 met de komst van zijn opvolger Dan Anderson die de Multidisciplinaire aanpak van het Wilmar State Hospital bij Hazelden introduceerde en ook het psychologische profiel van de cliënten bij de behandeling wilde gaan betrekken. Een psychologische test, de Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI), werd vast onderdeel van de behandeling. In den beginne stuitte dit op tegenstand bij de ervaringsdeskundige counselors. Anderson kon hen er echter van overtuigen dat inventarisatie en verlichting van de klachten van cliënten op andere, bijkomende (psychische) probleemgebieden een positief effect kon hebben op het resultaat. Na het nodige gemopper en gemor werd hiermee akkoord gegaan. Zo ontstond er na verloop van tijd een productieve samenwerking tussen counselors, psychologen, psychiaters en artsen. Men leerde van elkaar en zo ontwikkelde zich als vanzelf een behandelmodel dat met alle aspecten van de ziekte verslaving rekening hield.
Zoals oud Hazelden directeur Dan Anderson in een toelichting ooit aangaf, is het Minnesota Model een model waarvan het raamwerk goed toepasbaar is op vele chronische aandoeningen. De onderdelen van het model zijn gemakkelijk aan te passen of te vervangen waaronder zeker ook de Twaalf Stappen. Die connectie met de twaalf stappen en A.A. & N.A. is minder strikt en intensief dan menigeen, zeker in Nederland, denkt. Er is zelfs sprake, vanaf het begin, van een redelijke animositeit tussen klinieken die hun behandeling rond de Twaalf stappen vormgegeven hebben en de Anonieme Alcoholisten (A. A.) & Narcotics Anonymous (N.A.) Dit laat zich in de basis eenvoudig verklaren omdat de klinieken, in tegenstelling tot de A.A. & N.A. gebruik maken van deze voor iedereen gratis toegankelijk methodiek, maar wel geld vragen voor hun diensten.

Binnen het Minnesota behandel model wordt het zogenaamde “Stappenwerk”, het doorlopen en uitwerken van de Twaalf Stappen, door de cliënten onderling binnen hun behandelgroep gedaan. Het multidisciplinaire behandelteam houdt zich vooral met de randvoorwaarden, het “evidence based” faciliteren ervan bezig. In lezingen en groeps en individuele sessies wordt door dit team wel uitleg en educatie gegeven. Een moderne geprotocolleerde versie hervain is de Twelve Step Facilitation (TSF). Het is vaak gezegd tijdens mijn eigen opleiding bij Hazelden,” Als er een wetenschappelijk bewijs komt dat een andere methode dan de Twaalf stappen beter zou werken, dan nemen we die.” De grootste “concurrenten ” qua behandelmethodiek zijn nog altijd Cognitieve gedragstherapie, Acceptance Commitment Therapie & Motivational Interviewing, overigens methodes die erg goed samengaan met en bruikbaar zijn bij de Twaalf stappen. Cliënten die in de VS hun behandelovereenkomst tekenen, tekenen technisch & juridisch gezien voor CGT of ACT-of MI-behandeling, niet voor een twaalf stappen behandeling. De twaalf stappen doorlopen doe je onderling met je peers, je groepsgenoten, niet met je behandelaren.
De uitgangspunten van het Minnesota Model zoals het in de jaren 60 en 70 voor het eerst werd beschreven waren: *)
*Verslaving is een onvrijwillig verkregen, primaire ziekte. Het verloop er van kan beschreven worden en gediagnosticeerd
*Verslaving is een chronische en progressieve ziekte. Zonder interventie zullen de symptomen verergeren.
*Verslaving kan niet genezen worden, die ziekte kan wel een halt worden toegeroepen (geparkeerd).
*De -wel of niet aanwezig- motivatie van een verslaafde vóór aanvang van een behandeling is geen indicator voor de uitkomst van een behandeling.
*De behandeling van verslaving omvat fysieke, psychische, sociale en spirituele dimensies.
*Een succesvolle behandeling van verslaving vraagt een omgeving waarin de cliënt met waardigheid en respect wordt behandeld.
*Verslaafden zijn naast hun primaire verslaving kwetsbaar voor een breed spectrum van geestverruimende, stemming veranderende drugs. Bij de behandeling moet dit gehele cluster aan middelen worden aangepakt.
*Verslaving kan het beste worden behandeld door een multidisciplinair behandelteam welke een hechte en informele relatie aangaat met de cliënten. Dit team wordt geacht voor iedere cliënt een geïndividualiseerd behandelplan samen te stellen.
*De spil, of centrale figuur in de uitvoering van dit behandelplan, is een counselor die bij voorkeur ervaringsdeskundig is. Bij voorkeur heeft deze behandelaar eenzelfde seksuele geaardheid en komt hij of zij uit dezelfde leeftijdscategorie. Het is belangrijk dat er een sfeer ontstaat van gelijkwaardigheid, onderling respect, vertrouwen en openheid die aanmoedigt tot eerlijkheid en openheid.
*De meest effectieve behandeling voor verslaving bestaat uit een oriëntatie op het gedachten goed van de A.A., het werken aan de twaalf stappen, het bijwonen van groepen die confrontatie en ondersteuning combineren, lezingen, individuele begeleiding en het creëren van een dynamische leeromgeving.
*Cliënten die de behandeling hebben afgerond wordt geadviseerd om als ondersteuning voor hun nuchterheid met regelmaat gebruik te blijven maken van A.A./N.A. et cetera.
---------------------
Hier zijn, vanaf de 18e eeuw eigenlijk alle (ervarings) elementen verzameld die een positieve werking hebben op het herstel van verslaving. Het Minnesota Model betreft een aantal aannames en uitgangspunten. Het Minnesota model is dus niet het 12 stappen programma maar heeft deze in een aantal uitgangspunten geïntegreerd als methodiek die de cliënt zelf moet/kan gaan gebruiken om clean/nuchter te blijven. De rol van het behandelteam is feitelijk zoveel mogelijk barrières wegnemen die een spoedig herstel van de verslaafde cliënt in de weg staan, zowel op fysiek, mentaal, geestelijk, sociaal als spiritueel gebied.
*) In de originele versie van het MM werd de term alcoholisme gebruikt in plaats van verslaving. Pas later is men zich meer en meer toe gaan leggen op de behandelen van alle anderen (middelen) verslavingen.
Hoe het werkt anno 2021
Het bijzondere van het model is dat het dynamisch is en het de focus legt op het tot staan brengen, een halt toe roepen, van de ziekte die verslaving is. Het leert de cliënt omgaan met zijn ziekte en laat hem inzien hoe groot de invloed van zijn verslaving is geweest op zijn doen en laten. Maar vooral maakt het behandelmodel duidelijk dat er een weg terug is. Het Minnesota model toont aan dat een behandeling meer is dan alleen de medische, psychologische, sociale, persoonlijke en financiële consequenties en het aanpakken van symptomen. Een valkuil voor veel hulpverleners. Daarom is het van groot belang dat een goed opgeleide gespecialiseerde verslavingscounselor een spilfunctie vervult in het behandelteam en er gewerkt wordt vanuit een behandelplan waarin iedere discipline zijn daarin met de client samen vastgestelde probleemgebieden aanpakt. Daarnaast legt het model de nadruk op spiritueel herstel, het vermogen van een cliënt zijn of haar isolement te doorbreken en weer gezonde relaties aan te gaan met zijn of haar omgeving.
Ervaringsdeskundigheid
Tja, wie is er geen ervaringsdeskundige als het om verslaving gaat. Iedereen heeft wel iemand in zijn of haar omgeving die met deze problematiek kampt. Onderzoek heeft inmiddels aangetoond dat het niet zo is dat de behandeling effectiever wordt wanneer een counselor of behandelaar zelf ervaring heeft met de ziekte verslaving. Voorwaarde is wel dat hij of zij goed is opgeleid (Bachelor niveau wordt geadviseerd) en zich de filosofie van het Model en de A.A. heeft eigen gemaakt. Met andere woorden, zelf de 12 stappen heeft doorlopen en naar meetings gaat.
Assessment en behandelplan
Een uitgebreide assessment/intake procedure is van groot belang, let wel zowel op medisch, psychologisch als spiritueel gebied. Binnen het behandel model dat bij Hazelden wordt gehanteerd neemt men daar vaak de gehele eerste “klinische” week de tijd voor. Daaruit volgt een persoonlijk, op maat gesneden behandelplan dat met de cliënt wordt besproken. Een behandelplan dat doorloopt naar de toekomst, want verslaving is immers een chronische aandoening. Dit behandelplan omvat dus op de cliënt toegesneden medische, psychische en spirituele elementen.
Groepsbehandeling
Ongeveer 80-90% van de behandeling vindt plaats in groepen, de rest in individuele gesprekken met leden van het behandelteam. De behandeling in groepen zorgt er voor dat de nadruk kan worden gelegd op onder meer:
- het beter onder ogen kunnen zien van de realiteit & catharsis, emotionele zuivering
.- het overwinnen van de ontkenning.
- het opnieuw leren nemen van de eigen verantwoordelijkheid.
- het krijgen van hoop op verandering.
Het is belangrijk een goede productieve behandelgroep te creëren waarin deze doelen bereikt kunnen worden. Het is wenselijk om in deze groep cliënten te hebben in verschillende fases van herstel. Te veel cliënten in een groep die naast verslaving kampen met prominente persoonlijkheidsproblematiek verstoren dit proces. Zij zullen zelf ook minder of in het geheel niet profiteren van de behandeling. Het groepsproces begeleiden, het faciliteren van de groepen is een vak op zich waarin een goede training en de nodige ervaring een vereiste is. Cliënten moeten goed worden voorbereid op het groepsproces. Tijdens het proces dienen ze voortdurend worden gecoacht.
Confrontatie?
Het is een misvatting dat de therapie en andere gebruikte methodieken binnen het Minnesota-model hard en confronterend moeten zijn. Het is absoluut niet de bedoeling dat een cliënt wordt “gebroken” of op anderen manieren emotioneel wordt geprovoceerd. Het gebruik van zogenaamde “Schade brieven”, emotionele getuigenissen van naasten, of “Hot Seat” methodieken waarbij een cliënt door groepsgenoten of familieleden wordt gefileerd en doorgezaagd, zijn uit den boze. Jammer genoeg worden in sommige klinieken deze methodieken toch nog steeds toegepast. Cliënten worden met deze technieken op een beschamende wijze geconfronteerd met hun gedrag terwijl ze vaak al met een erg laag zelfbeeld kampen en weinig zelfrespect hebben. Binnen het Minnesota model gebruikt men tegenwoordig de techniek die men “Carefrontation” noemt, wat betekent dat een cliënt door het behandelteam op een respectvolle en liefdevolle manier wordt geconfronteerd met zijn of haar gedrag of een stagnerende behandeling. Geen “harde” confrontaties dus met familieleden, groepsleden of behandelaren maar goed voorbereide interventies. De nadruk ligt bij de behandeling op de werkrelatie tussen de behandelaren en de cliënt. Deze gaat uit van gelijkwaardigheid en wederzijds respect. Het adagium is “No alliance, no treatment”. Een counselor is meer een gids, een raadgever dan een hulpverlener. Qua therapievorm wordt nu -logischerwijs als je naar de onderliggende filosofie kijkt- steeds vaker de ACT (Acceptance Commitment Therapy) gebruikt. Logisch omdat deze methodiek er van uit gaat dat je op een constructieve en flexibele manier omgaat met de tegenslagen in het leven.
Familie
Het spreekt voor zich dat familie en andere naasten binnen het model een belangrijke rol hebben in het herstelproces. Niet voor niets wordt verslaving steeds vaker een “Family disease” genoemd. Ook hier heeft een verfijning plaatsgevonden en is er een effectievere methode ontwikkeld door de confrontatie eruit te halen. Familie leden worden wel uitgebreid bij de behandeling betrokken, maar komen in hun therapiesessies niet in contact met hun eigen naasten. Wel ontmoeten ze andere cliënten die in behandeling zijn of waren. Hierdoor kan een opener en meer ontspannen dialoog ontstaan met meer begrip voor ervaringen over een weer. Pas aan het einde van de behandeling is er een sessie met de cliënt en zijn familie waarin verwachtingen worden uitgesproken en adviezen worden gegeven voor de toekomst.
Medicatie
Op het gebruik van medicatie als ondersteuning bij de Minnesota behandeling heeft lange tijd een taboe gerust en doen vele theorieën de ronde. Inmiddels wordt medicamenteuze ondersteuning al lange tijd op een “evidence based” wijze toegepast. Daar waar dit ooit begon in de jaren zestig met het gebruik van benzodiazepines en andere middelen bij het detox proces, wordt nu ook gebruik gemaakt van anti-zucht (craving) medicatie zoals bijvoorbeeld Naltrexone. En sinds een aantal jaren wordt Suboxone gebruikt in een speciaal behandeltraject voor cliënten die verslaafd zijn aan opium houdende pijnstillende medicatie, een al jaren heersende epidemie in de VS. Dit traject heet MAT (Medication Assisted Treatment). Onderzoek wees uit dat cliënten op deze wijze langer behandeltrouw bleven waardoor de uiteindelijke uitkomst, abstinentie op de lange termijn, positief werd beïnvloed.
Onderzoek en ontwikkeling
Naast behandeling dient er ruimte te zijn voor onderzoek en het open staan voor nieuwe ontwikkelingen binnen het vakgebied. Door telkens te onderzoeken welke aanvullingen, aanpassingen voor een beter resultaat zorgen bij de behandeling ontwikkelt het Minnesota Model zich nog telkens door.
Geschikt voor alle verslavingen?
Het Minnesota model wordt in de VS en bij Hazelden toegepast bij de behandeling van middelen verslavingen. Gewoon om reden dat de werking hiervoor is aangetoond en bewezen “evidence based”. Voor de behandeling van eetstoornissen en gedragsverslavingen als gokken, gamen of seks is dit (nog) niet het geval.
--------------------------------
Literatuurlijst
Lesser, B. (2021, 27 maart). Drug abuse approaches: The Minnesota model approach. Dual Diagnosis. https://dualdiagnosis.org/resource/approaches-to-drug-abuse-counseling/minnesota-model-description/
McElrath, D. (2001). The Quiet Crusaders. Hazelden.
Schaberg, W. H. (2019). Writing the Big Book. Amsterdam University Press.
White, W. L. (2014). Slaying the Dragon: The History of Addiction Treatment and Recovery in America. Chestnut Health Systems/Lighthouse Institute.
Yalom, I. D., & Leszcz, M. (2008). The Theory and Practice of Group Psychotherapy. Adfo Books.
Comentarios